Relationele vorming

Wat verstaan we onder relationele vorming?

Relationele vorming is meer dan het ontwikkelen of aanleren van sociale vaardigheden. Dit wordt niet beperkt tot de gedragingen van onze leerlingen, maar dient ook aandacht te hebben voor de onderliggende dingen die dat gedrag bepalen : de eigen gevoelens, andermans gevoelens, het zelfbeeld en de geldende waarden en normen.

Alhoewel deze domeinen te onderscheiden zijn, zijn ze zeker niet altijd te scheiden en dat is ook niet de bedoeling.

Op school werken we met de kinderen op 5 ontwikkeldomeinen :

Een belangrijke doelstelling van relationele vorming is het ontwikkelen van een positief, realistisch zelfbeeld en van een positief gevoel van eigenwaarde bij de kinderen.

Dat zelfbeeld wordt opgebouwd rond 3 aspecten : een cognitief aspect (hoe ken ik mezelf), een affectief aspect (hoe voel ik me daarbij) en een gedragsmatig aspect (hoe gedraag ik me).

Belangrijk is dat kinderen hun eigen mogelijkheden en beperkingen kennen en er optimaal leren mee omgaan.

De eigen gevoelens brengen mensen automatisch bij de gevoelens van anderen. Ervaren dat gelijkaardige situaties bij anderen dezelfde of andere gevoelens oproepen is een belangrijke stap om tot inlevingsvermogen te komen.

Kinderen worden verondersteld zich dan ook te kunnen verplaatsen in de positie van anderen.

Dat is niet altijd eenvoudig maar kan geoefend worden.

Pas wanneer kinderen zich kunnen inleven in anderen, kunnen ze troosten, aanmoedigen, kritisch zijn, begripvol reageren,…

Achter elk handelen schuilt ook een waartoe en waarom. Het is belangrijk om daar met kinderen op in te gaan.

Dat brengt kinderen gaandeweg bij het besef dat mensen in hun handelen dikwijls keuzes dienen te maken.

Enerzijds is er de vraag ‘wat vind ik belangrijk’ (waarden) en anderzijds ‘wat verwachten anderen van mij’ (normen).

Op school streven wij voor deze verschillende domeinen doelen op kennis, vaardigheden en attitudes na.

Deze relationele competenties ontwikkelen zich gaandeweg : er zijn 3 samenhangende ontwikkelingsniveaus die kinderen in hun ontwikkeling doorlopen : IK, JIJ, WIJ.

Hoe pakken we dit aan ?

Voor de realisatie van bovenstaande doelen zijn alle leden van het schoolteam verantwoordelijk.

OP SCHOOLNIVEAU

Door het organiseren van allerlei activiteiten én de uitwerking van een jaarthema proberen we klasoverschrijdend een warme sfeer na te streven. Op deze manier leren de kinderen elkaar beter kennen en waarderen.
Door een uitgebalanceerde speelplaatswerking werken we proactief aan het voorkomen van negatief gedrag. Hoe beter kinderen zich amuseren, hoe minder conflicten er zijn.
We gaan echter conflicten niet uit de weg maar pakken deze aan om herstelgericht te werken. Hiervoor wordt door de zorgwerking en de klastitularis de nodige tijd voorzien.
Via observatieformulieren wordt de evolutie van de socio-emotionele ontwikkeling van elk kind in kaart gebracht : sommige attitudes zijn reeds verworven, andere dienen nog gestimuleerd of sterk ontwikkeld te worden.
Er is een duidelijk antipestbeleid uitgewerkt.
Jaarlijks werken we de vredesweek uit. We stellen dan de negatieve gevolgen van pestgedrag in de kijker én organiseren activiteiten om dit te voorkomen.

OP KLASNIVEAU

Vanaf de tweede kleuterklas werken we met een methode rond sociale vaardigheden. Maandelijks wordt er een leefhouding in de aandacht gesteld en wordt er concreet rond gewerkt.
In de lagere school komt hiervan in het rapport ook een evaluatie : van ‘ik’ langs ‘jij’ naar ‘wij’!

Meer informatie?